Einde inhoudsopgave
Wet op het notarisambt
Artikel 53g [Vaststellen identiteit en videoverbinding]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
28-06-2023, Stb. 2023, 277 (uitgifte: 07-08-2023, kamerstukken: 36085)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-10-2023, Stb. 2023, 335 (uitgifte: 12-10-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Notaris
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In afwijking van artikel 39, eerste lid, tweede volzin, stelt de notaris de identiteit van de personen die voor hem verschijnen vast aan de hand van een elektronisch identificatiemiddel via het systeem voor gegevensverwerking. Personen en getuigen kunnen aan de notaris verschijnen door het gebruik van een directe beeld- en geluidverbinding als bedoeld in artikel 53d, vierde lid, onderdeel c.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing indien de notaris in een individueel geval om de fysieke aanwezigheid van de partijen bij de akte verzoekt omdat hij redenen heeft om te vermoeden dat identiteitsfraude is gepleegd met het oog op de verificatie van de identiteit, en dit gerechtvaardigd is vanwege redenen van algemeen belang, namelijk het voorkomen van identiteitsmisbruik of – wijziging als bedoeld in artikel 13ter, vierde lid, van richtlijn 2017/1131/EU.
3.
Het eerste lid, tweede volzin, is niet van toepassing indien de notaris in een individueel geval om de fysieke aanwezigheid van de partijen bij de akte verzoekt omdat hij redenen heeft om te vermoeden dat de regels inzake handelingsbekwaamheid en vertegenwoordigingsbevoegdheid niet worden nageleefd, en dit gerechtvaardigd is vanwege redenen van algemeen belang, namelijk het waarborgen van de regels inzake de handelingsbekwaamheid van partijen en hun bevoegdheid om een vennootschap te vertegenwoordigen als bedoeld in artikel 13 octies, achtste lid, van richtlijn 2017/1131/EU.