Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 290 Stresstests
Geldend
Geldend vanaf 28-06-2013
- Bronpublicatie:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Inwerkingtreding
28-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een instelling beschikt, ook voor gebruik bij de beoordeling van de eigenvermogensvereisten voor het CCR, over een uitgebreid programma van stresstests voor het CCR dat voldoet aan de vereisten van de leden 2 tot en met 10.
2.
Het programma biedt de mogelijkheid mogelijke gebeurtenissen of toekomstige veranderingen in economische omstandigheden op te sporen die een nadelig effect op de kredietposities van een instelling kunnen hebben en schat in in hoeverre de instelling tegen dergelijke veranderingen bestand is.
3.
De stressmaatstaven overeenkomstig het programma worden vergeleken met de risicolimieten en worden door de instelling als een onderdeel van het in artikel 81 van Richtlijn 2013/36/EU beschreven proces beschouwd.
4.
Het programma houdt rekening met het geheel van transacties en samengevoegde blootstellingen voor alle vormen van tegenpartijkredietrisico op het niveau van specifieke tegenpartijen, gedurende een voldoende lang tijdsbestek om regelmatig stresstesten te kunnen verrichten.
5.
Het voorziet in het ten minste maandelijks onderwerpen aan stresstests van de blootstellingen aan de belangrijkste marktrisicofactoren, zoals rente, FX, aandelen, creditspreads en grondstoffenprijzen voor alle tegenpartijen van de instelling, om buitensporig grote concentraties in bepaalde directionele risico's op te sporen en de instelling in staat te stellen deze concentraties zo nodig te verminderen. Er worden op het niveau van specifieke tegenpartijen, op het niveau van groepen tegenpartijen en op het niveau van het samengevoegde CCR voor de gehele instelling, stresstests verricht naar het CCR — inclusief unifactoriële risico's, multifactoriële risico's en niet-directionele risico's van betekenis — evenals gezamenlijke stresstesten naar risicoblootstelling en kredietwaardigheid.
6.
Er worden ten minste elk kwartaal stresstestscenario's voor multifactoriële risico's toegepast en er wordt een inschatting gemaakt van de niet-directionele risico's van betekenis, waaronder rendementscurveposities en basisrisico's. Bij multifactoriële stresstesten worden minimaal de volgende scenario's behandeld:
- a)
er hebben zich hevige economische of marktgebeurtenissen voorgedaan;
- b)
de brede marktliquiditeit is significant gedaald;
- c)
een grote financiële intermediair is bezig posities te liquideren.
7.
De hevigheid van de schokken van de onderliggende risicofactoren is consistent met het doel van de stresstest. Bij de beoordeling van de solvabiliteit onder stress zijn de schokken van de onderliggende risicofactoren hevig genoeg om rekening te houden met historische extreme marktomstandigheden en met extreme, maar plausibele stressvolle marktomstandigheden. Met de stresstesten worden de impact van dergelijke schokken op het eigen vermogen, de eigenvermogensvereisten en de winst geëvalueerd. Voor de dagelijkse monitoring van de portefeuille, de hedging en het beheer van de concentraties houdt het testprogramma ook rekening met scenario's die minder hevig maar waarschijnlijker zijn.
8.
Het programma voorziet, in voorkomend geval, ook in omgekeerde stresstests om extreme, maar plausibele, scenario's vast te stellen die in zeer ongunstige uitkomsten kunnen resulteren. Bij omgekeerde stresstesten wordt rekening gehouden met de impact van aanzienlijke niet-lineariteit in de portefeuille.
9.
De resultaten van de stresstests overeenkomstig het programma worden regelmatig, ten minste op kwartaalbasis, aan de directie gerapporteerd. De rapporten en analyse van de resultaten hebben betrekking op de grootste effecten op tegenpartijniveau over de hele portefeuille, de concentraties van betekenis binnen segmenten van de portefeuille (binnen dezelfde branche of regio) en relevante portefeuille- en tegenpartijspecifieke trends.
10.
De directie neemt een leidende rol op zich bij de integratie van de stresstests in het kader voor risicobeheer en de risicocultuur van de instelling, en zorgt ervoor dat de resultaten zinvol zijn en gebruikt worden om het CCR te beheren. De resultaten van de stresstests voor significante blootstellingen worden beoordeeld aan de hand van richtsnoeren die de risicobereidheid van een instelling aangeven en worden aan de directie ter fine van discussie en actie voorgelegd als buitensporige of geconcentreerde risico's aan het licht worden gebracht.