Einde inhoudsopgave
Zaaizaad- en plantgoedwet 2005
Artikel 30 [Doorhaling]
Geldend
Geldend vanaf 25-01-2014
- Bronpublicatie:
18-12-2013, Stb. 2014, 14 (uitgifte: 17-01-2014, kamerstukken: 33773)
- Inwerkingtreding
25-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-01-2014, Stb. 2014, 31 (uitgifte: 24-01-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Agrarisch recht (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Indien het gebruik van een ingeschreven benaming voor teeltmateriaal van het ras, waarvoor deze is ingeschreven, op grond van een aan een ander met betrekking tot deze benaming toekomend recht bij rechterlijke uitspraak wordt verboden, haalt de Raad op verzoek van de meest gerede partij de ingeschreven benaming door en schrijft hij een voorlopige benaming in, in overleg met degene die belang heeft bij de toelating van een ras of met de houder van het kwekersrecht.
2.
De Raad stelt een gewijzigde benaming vast, na degene die belang heeft bij de toelating van een ras of de houder van het kwekersrecht in de gelegenheid te hebben gesteld binnen een daarbij te bepalen termijn een andere benaming voor te stellen en schrijft de gewijzigde benaming in. Artikel 28 is van overeenkomstige toepassing.
3.
Indien komt vast te staan dat een ras niet onder de ingeschreven benaming kan worden opgenomen op een door de Europese Commissie voor het gewas, waartoe het ras behoort, vastgestelde gemeenschappelijke rassenlijst, kan de Raad op een daartoe strekkend verzoek van de houder van het kwekersrecht, of van degene die om de toelating van een ras heeft verzocht, een ingeschreven benaming doorhalen en een voorlopige benaming inschrijven. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.