Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/681 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit
Artikel 8 Verplichtingen van luchtvaartmaatschappijen betreffende de doorgifte van gegevens
Geldend
Geldend vanaf 24-05-2016
- Bronpublicatie:
27-04-2016, PbEU 2016, L 119 (uitgifte: 04-05-2016, regelingnummer: 2016/681)
- Inwerkingtreding
24-05-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-04-2016, PbEU 2016, L 119 (uitgifte: 04-05-2016, regelingnummer: 2016/681)
- Vakgebied(en)
Privacy / Internationaal gegevensverkeer
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat luchtvaartmaatschappijen, door middel van de ‘push’-methode, de in bijlage I vermelde PNR-gegevens, voor zover zij deze gegevens in het kader van hun normale bedrijfsvoering reeds hebben verzameld, versturen naar de databank van de PIE van de lidstaat waar de vlucht zal aankomen en/of vertrekken. Bij een internationale vlucht die een code-sharingvlucht van twee of meer luchtvaartmaatschappijen is, rust de verplichting om de PNR-gegevens van alle passagiers door te geven op de maatschappij die de vlucht uitvoert. Omvat een vlucht naar of vanuit derde landen een of meer tussenlandingen op luchthavens van de lidstaten, dan geven de luchtvaartmaatschappijen de PNR-gegevens van alle passagiers door aan de PIE's van de betrokken lidstaten. Dit geldt eveneens in het geval van een vlucht binnen de EU met een of meer tussenlandingen op luchthavens van verschillende lidstaten, maar dan uitsluitend met betrekking tot lidstaten die PNR-gegevens van vluchten binnen de EU verzamelen.
2.
In het geval dat de luchtvaartmaatschappijen API-gegevens (advance passenger information) in de zin van punt 18 van bijlage I hebben verzameld, maar deze gegevens niet bewaren door middel van dezelfde technische middelen als voor andere PNR-gegevens, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de luchtvaartmaatschappijen deze gegevens tevens doorgeven, door middel van de ‘push’-methode, aan de PIE van de in lid 1 bedoelde lidstaten. In geval van een dergelijke doorgifte zijn alle bepalingen van deze richtlijn op die API-gegevens van toepassing.
3.
De PNR-gegevens worden door de luchtvaartmaatschappijen langs elektronische weg verstrekt, waarbij zij gebruikmaken van de gemeenschappelijke protocollen en de ondersteunde dataformaten die volgens de onderzoeksprocedure bedoeld in artikel 17, lid 2, worden vastgesteld, of, in geval van technische storing, van andere passende middelen die een passend niveau van gegevensbeveiliging garanderen:
- a)
24 tot 48 uur vóór de geplande vertrektijd van de vlucht; en
- b)
onmiddellijk na de beëindiging van het inchecken, dat wil zeggen wanneer de passagiers aan boord zijn gegaan van het vliegtuig dat klaar staat voor vertrek en er geen passagiers meer aan of van boord kunnen gaan.
4.
De lidstaten staan de luchtvaartmaatschappijen toe om de in lid 3, onder b), bedoelde doorgifte te beperken tot wijzigingen van de in dat lid, onder a), bedoelde doorgiften.
5.
Indien toegang tot PNR-gegevens noodzakelijk is om te kunnen reageren op een specifieke en concrete dreiging die verband houdt met terroristische misdrijven of ernstige criminaliteit, worden door de luchtvaartmaatschappijen, per geval, en op verzoek van een PIE volgens het nationale recht, PNR-gegevens verstrekt op andere dan de in lid 3 vermelde tijdstippen.