Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/681 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit
Artikel 4 Passagiersinformatie-eenheid
Geldend
Geldend vanaf 24-05-2016
- Bronpublicatie:
27-04-2016, PbEU 2016, L 119 (uitgifte: 04-05-2016, regelingnummer: 2016/681)
- Inwerkingtreding
24-05-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-04-2016, PbEU 2016, L 119 (uitgifte: 04-05-2016, regelingnummer: 2016/681)
- Vakgebied(en)
Privacy / Internationaal gegevensverkeer
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Elke lidstaat richt een instantie op of wijst een bestaande instantie aan die bevoegd is terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit te voorkomen, op te sporen, te onderzoeken of te vervolgen, of wijst een afdeling van een dergelijke instantie aan, om op te treden als zijn passagiersinformatie-eenheid (‘PIE’).
2.
De PIE heeft tot taak:
- a)
de PNR-gegevens van de luchtvaartmaatschappijen te verzamelen, op te slaan en te verwerken, en die gegevens of het resultaat van de verwerking ervan aan de in artikel 7 bedoelde bevoegde instanties door te geven;
- b)
zowel de PNR-gegevens als het resultaat van de verwerking ervan met de PIE's van andere lidstaten en met Europol uit te wisselen, overeenkomstig de artikelen 9 en 10.
3.
Het personeel van een PIE kan uit bevoegde instanties worden gedetacheerd. De lidstaten verschaffen de PIE's toereikende middelen om hun taken te vervullen.
4.
Twee of meer lidstaten (de deelnemende lidstaten) kunnen gezamenlijk een nieuwe instantie oprichten of een bestaande instantie aanwijzen als hun PIE. Deze PIE geldt als de nationale PIE van alle daarin deelnemende lidstaten en wordt in een ervan gevestigd. De deelnemende lidstaten maken gezamenlijk nadere afspraken over de werkwijze van de PIE en nemen daarbij de voorschriften van deze richtlijn in acht.
5.
Iedere lidstaat stelt binnen één maand na de oprichting van zijn PIE de Commissie hiervan in kennis en kan deze kennisgeving op elk moment wijzigen. De Commissie maakt de kennisgeving, alsmede alle wijzigingen ervan, bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.