V-N 2011/14.6
FISCAAL BESTUURSRECHT. FISCAAL BESTUURSPROCESRECHT. WAARDERING ONROERENDE ZAKEN Bezwaar mogelijk tegen 'voorlopige waarde' die wordt vermeld op voorlopige aanslag OZB
HR 04-02-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2995, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 februari 2011
- Magistraten
Berge, van den; Schaap; Heisterkamp; Feteris; Koopman
- Zaaknummer
10/01397
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
BP2995
- JCDI
JCDI:ADS908383:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Waardering onroerende zaken (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Milieubelastingen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP2995, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑02‑2011
- Wetingang
Art. 6:7 Awb; art. 14 AWR; art. 29a lid 1 Wet WOZ
Essentie
FISCAAL BESTUURSRECHT. FISCAAL BESTUURSPROCESRECHT. WAARDERING ONROERENDE ZAKEN Bezwaar mogelijk tegen 'voorlopige waarde' die wordt vermeld op voorlopige aanslag OZB
Samenvatting
De heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam legt aan X bv met dagtekening 15 januari 2006 een voorlopige aanslag OZB 2006 op met een 'voorlopige waarde' van € 12.030.000. Op 24 februari 2006 maakt X bv tegen deze beschikking bezwaar. Op 15 maart 2006 krijgt X bv een definitieve aanslag met dezelfde waarde. Per brief van 17 maart 2006 dient X bv een nadere motivering in van haar bezwaarschrift. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar ongegrond voor zover het is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.