FED 1996/89
Belanghebbende en haar Belgische zustermaatschappij volgden consequent de gedragslijn om overeenkomstig de binnen het concern geldende regels, maar in afwijking van de door hen gesloten overeenkomst, in US-dollars te factureren. Het daaruit voortvloeiende valutaverlies heeft belanghebbende niet ten gerieve van de gemeenschappelijke aandeelhoudster en niet op grond van onzakelijke overwegingen op zich genomen.
HR 08-11-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA3118, m.nt. P.M. Verhagen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 november 1995
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Jansen, C.H.M.; Putt-Lauwers van der
- Zaaknummer
30 458
- Noot
P.M. Verhagen
- LJN
AA3118
- JCDI
JCDI:ADS226014:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA3118, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑11‑1995
- Wetingang
Art. 10 Wet Vpb. 1969
Essentie
Belanghebbende en haar Belgische zustermaatschappij volgden consequent de gedragslijn om overeenkomstig de binnen het concern geldende regels, maar in afwijking van de door hen gesloten overeenkomst, in US-dollars te factureren. Het daaruit voortvloeiende valutaverlies heeft belanghebbende niet ten gerieve van de gemeenschappelijke aandeelhoudster en niet op grond van onzakelijke overwegingen op zich genomen.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag vennootschapsbelasting 1986.
Vaststaat:
2.1. In het onderhavige jaar bestonden de activiteiten van belanghebbende uit de verkoop, verhuur en serviceverlening ten aanzien van drie soorten artikelen op computergebied. Een niet met belanghebbende gevoegde vennootschap is de gemeenschappelijke moedermaatschappij.
2.2. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.