BNB 2006/256
Zaken Solleveld en Van den Hout-van Eijnsbergen. Criteria voor vrijstelling voor (para)medische behandelingen
HvJ EG 27-04-2006, ECLI:EU:C:2006:257, m.nt. M.E. van Hilten
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
27 april 2006
- Magistraten
Rosas; Malenovský; Bahr, von; Borg Barthet; Ó Caoimh
- Zaaknummer
C-443/04
C-444/04
- Conclusie
A-G Kokott
- Noot
M.E. van Hilten
- LJN
AY7964
- JCDI
JCDI:ADS18189:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2006:257, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 27‑04‑2006
ECLI:EU:C:2005:788, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 15‑12‑2005
- Wetingang
Art. 11, eerste lid, onderdeel g, Wet OB 1968; art. 13, letter A, eerste lid, onderdeel c, Zesde richtlijn
Essentie
Zaken Solleveld en Van den Hout-van Eijnsbergen. Criteria voor vrijstelling voor (para)medische behandelingen
Samenvatting
Voortzetting zaken HR, BNB 2005/27 en 28.
Van den Hout-van Eijnsbergen was in de jaren 1992 tot en met 1995 werkzaam als psychotherapeute. Solleveld was fysiotherapeut en beoefende ook de zogenoemde stoorvelddiagnostiek. De Inspecteur heeft beiden de vrijstelling voor (para)medische behandelingen ontzegd: psychotherapeuten vielen tot 1 december 1997 buiten de erkende beroepsbeoefenaren volgens de Wet BIG en stoorvelddiagnostiek zou buiten het bevoegdheidsprofiel van een fysiotherapeut vallen. De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen gesteld omtrent de reikwijdte van de vrijstelling van art. 13, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.