FED 1998/194
HR, 18-03-1998, nr. 32 958
HR 18-03-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2487
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 maart 1998
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Meij; Vliet, van
- Zaaknummer
32 958
- LJN
AA2487
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2487, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑03‑1998
- Wetingang
Art. 6 Wet IB 1964
Uitspraak
Belanghebbende, X, was in 1991 werkzaam als kinderleidster bij een kinderdagverblijf. Dit kinderdagverblijf is opgericht door A, die het exploiteerde als eenmanszaak. Sinds 1 februari 1988 vindt de exploitatie plaats in een tussen A en de leidsters overeengekomen VOF, waarvan zowel de samenstelling als de grootte in de loop der jaren is gewijzigd. Het firmacontract houdt in: dat alle firmanten arbeid inbrengen; dat A voorts inbrengt het gebruik van een deel van de door haar bewoonde woning tegen een huurvergoeding; dat de winst gerelateerd aan de inbreng van het aantal uren arbeid zal worden verdeeld; dat vijf uren arbeid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.