BNB 2011/81
Premies betaald voor vrijwillig voortgezette deelname aan de pensioenregeling van de voormalige werkgever, die niet leiden tot een aanspraak op pensioen in de zin van art. 18 Wet LB 1964, houden onvoldoende verband met de voormalige dienstbetrekking om als negatief loon te kunnen worden aangemerkt
HR 26-11-2010, ECLI:NL:PHR:2010:BM9268, m.nt. A.L. Mertens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 november 2010
- Magistraten
Berge, van den; Tijnagel; Heisterkamp; Feteris; Koopman
- Zaaknummer
09/04697
- Noot
A.L. Mertens
- LJN
BM9268
- JCDI
JCDI:ADS908392:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Loonbelasting (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM9268, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑11‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BM9268, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 26‑11‑2010
- Wetingang
Art. 10 en 18 Wet LB 1964; art. 1.7, eerste lid, onderdeel a, art. 3:81 en art. 3.127 Wet IB 2001
Essentie
Premies betaald voor vrijwillig voortgezette deelname aan de pensioenregeling van de voormalige werkgever, die niet leiden tot een aanspraak op pensioen in de zin van art. 18 Wet LB 1964, houden onvoldoende verband met de voormalige dienstbetrekking om als negatief loon te kunnen worden aangemerkt
Samenvatting
Belanghebbende heeft na zijn ontslag per augustus 2000 zijn deelneming aan het pensioenfonds van zijn voormalige werkgever voortgezet tot 2004. Belanghebbende heeft de in 2003 betaalde premie in aftrek gebracht als premies voor lijfrenten. De Inspecteur heeft dit niet aanvaard maar wel een deel van de premie op grond van een beleidsregel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.