V-N 1993/1167, 9
Algemene wet inzake rijksbelastingen. Vennootschapsbelasting Geen-strijdigheid met doel en strekking van de wet als sprake is van een compenserende heffing
HR 10-03-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC5286, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 maart 1993
- Magistraten
Jansen; Linde, Van Der; Bellaart; Korthals Altes; Jansen
- Zaaknummer
28 139
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
ZC5286
- JCDI
JCDI:ADS895444:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC5286, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑03‑1993
- Wetingang
art. 15 Wet Vpb. 1969; fraus legis
Essentie
Algemene wet inzake rijksbelastingen. Vennootschapsbelasting Geen-strijdigheid met doel en strekking van de wet als sprake is van een compenserende heffing
Samenvatting
De aandelen in A BV zijn in handen van B BV en D BV, elk voor 50%. In 1982 richten B BV en D BV belanghebbende, X BV, op, nemen ieder voor de helft deel in het kapitaal ad f 2 500 000 en storten dat vol door inbreng van de aandelen A BV ter waarde van f 54 400 000. Voor het verschil worden zij gecrediteerd. Ter zake daarvan is een geldlening gesloten tegen een door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.