HR, 28-01-1998, nr. 32 872
ECLI:NL:HR:1998:AA2524
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28-01-1998
- Zaaknummer
32 872
- LJN
AA2524
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Vennootschapsbelasting (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:1998:AA2524, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑01‑1998; (Cassatie)
- Wetingang
art. 10 Wet op de vennootschapsbelasting 1969
- Vindplaatsen
V-N 1998/41.15 met annotatie van Redactie
Uitspraak 28‑01‑1998
Inhoudsindicatie
-
gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 28 oktober 1996 betreffende de haar voor het jaar 1993 opge legde aanslag in de vennootschapsbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar 1993 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belast baar bedrag van f 915.220,--, welke aanslag, na daarte gen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof, dat deze uitspraak heeft bevestigd.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij vijf middelen van cassatie voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft bij vertoog schrift het cassatieberoep bestreden.
3. Beoordeling van de middelen van cassatie De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechter lijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikke ling.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 28 januari 1998 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Bellaart en Van Brunschot, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.