FED 1996/391:Zoals de Hoge Raad in zijn arrest van 22 juli 1988, BNB 1988/292, heeft overwogen, is, ingeval de belastingplichtige aan wie een verhoging is opgelegd, stelt dat de termijnoverschrijding aan een hem niet toe te rekenen omstandigheid is te wijten, terwijl omtrent de juistheid van die stelling in rechte geen zekerheid valt te verkrijgen, eerbiediging van zijn recht op toegang tot de rechter niet gewaarborgd wanneer die onzekerheid voor zijn risico wordt gebracht, en kan de niet-ontvankelijkheid alsdan slechts worden uitgesproken indien de onjuistheid van deze stelling wordt bewezen. Het hof heeft echter kennelijk, en zulks ten onrechte, die onzekerheid voor belanghebbendes risico gebracht. Verwijzing moet volgen.