FED 1996/341
Werknemers hebben ingevolge een CAO aanspraak op vakantiegeld in de vorm van vakantie(toeslag)bonnen. De werkgever heeft de met de dekking van die aanspraken gemoeide gelden, in strijd met de CAO, niet gestort in het vakantiefonds, maar in plaats daarvan het aan de werknemers toekomende vakantiegeld zelf uitbetaald. Het vakantiegeld moet derhalve voor 100% van de nominale waarde in de loonbelastingheffing worden betrokken en niet voor 60%. De ten onrechte door de werkgever niet-afgedragen loonbelasting kan niet op zijn werknemers worden verhaald, aangezien die werknemers recht hadden op een fiscaal erkend gedeeltelijk vrijgesteld vakantiegeld. Geen brutering.
HR 06-03-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1825, m.nt. P. Fortuin
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 maart 1996
- Magistraten
Stoffer; Wildeboer; Urlings; Zuurmond; Fleers
- Zaaknummer
29 928
- Noot
P. Fortuin
- LJN
AA1825
- JCDI
JCDI:ADS225412:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Loonbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA1825, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑03‑1996
- Wetingang
Essentie
Werknemers hebben ingevolge een CAO aanspraak op vakantiegeld in de vorm van vakantie(toeslag)bonnen. De werkgever heeft de met de dekking van die aanspraken gemoeide gelden, in strijd met de CAO, niet gestort in het vakantiefonds, maar in plaats daarvan het aan de werknemers toekomende vakantiegeld zelf uitbetaald. Het vakantiegeld moet derhalve voor 100% van de nominale waarde in de loonbelastingheffing worden betrokken en niet voor 60%. De ten onrechte door de werkgever niet-afgedragen loonbelasting kan niet op zijn werknemers worden verhaald, aangezien die werknemers recht hadden op een fiscaal erkend gedeeltelijk vrijgesteld vakantiegeld. Geen brutering.
Uitspraak
Het geschil ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.