BNB 1999/88
Verhoging wegens het niet tijdig doen van aangifte. Voorlopige aanslag
HR 16-12-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2584, m.nt. P. Kavelaars
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 december 1998
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Bellaart; Vliet, van; Hammerstein; Amersfoort, van
- Zaaknummer
33 703
- Noot
P. Kavelaars
- LJN
AA2584
- JCDI
JCDI:ADS171811:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2584, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑12‑1998
- Wetingang
Art. 9, derde lid, AWR - tekst tot 1 januari 1998
Essentie
Verhoging wegens het niet tijdig doen van aangifte. Voorlopige aanslag
Samenvatting
Aan belanghebbende is op de voet van art. 9, derde lid, AWR bij wijze van verhoging een administratieve boete opgelegd wegens het niet tijdig doen van aangifte. Volgens belanghebbende moet bij het bepalen van het bedrag van die verhoging rekening worden gehouden met hetgeen zij heeft betaald op de haar voor dit jaar opgelegde voorlopige aanslag. Het Hof wijst dat standpunt af.
HR: De regeling van art. 9, derde lid, stelt een straf op het niet tijdig doen van aangifte. Zij beoogt daarmee de verstoring ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.