BNB 1999/77
Landbouwvrijstelling. Begrip landbouwbedrijf; manege; bijkomstige schapenteelt
HR 23-12-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2276, m.nt. R.E.C.M. Niessen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 december 1998
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Bellaart; Brunschot, van; Vliet, van; Hammerstein
- Zaaknummer
33 794
- Noot
R.E.C.M. Niessen
- LJN
AA2276
- JCDI
JCDI:ADS171812:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2276, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑12‑1998
- Wetingang
Art. 7 en art. 8, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, Wet IB 1964, tekst 1990
Essentie
Landbouwvrijstelling. Begrip landbouwbedrijf; manege; bijkomstige schapenteelt
Samenvatting
Belanghebbende exploiteert een manege met een naastgelegen weiland. Tevens bezat hij een op enige afstand gelegen weiland dat hij gebruikte voor het houden en weiden van schapen en voor de productie van hooi ten behoeve van de manege; dit weiland heeft hij met boekwinst verkocht. De Inspecteur acht de landbouwvrijstelling niet van toepassing.
Het Hof verenigt zich hiermee. Het oordeelt dat, onder meer gezien de beperkte omvang van de schapenhouderij, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.