FED 2001/34
Navordering. Voor kwade trouw is voorwaardelijk opzet ook voldoende. In casu kade trouw onvoldoende aannemelijk. Boete
HR 14-06-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6204, m.nt. J.B.H. Röben
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 juni 2000
- Zaaknummer
35 263
- Noot
J.B.H. Röben
- LJN
AA6204
- JCDI
JCDI:ADS233979:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA6204, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑06‑2000
Essentie
Navordering. Voor kwade trouw is voorwaardelijk opzet ook voldoende. In casu kade trouw onvoldoende aannemelijk. Boete
Samenvatting
Belanghebbende heeft voor het jaar 1992 geen aangifte gedaan. De inspecteur stelt de aanslag ambtshalve vast naar een belastbaar inkomen van f 60 000. Naderhand blijkt dit veel te laag te zijn. Het hof acht geen nieuw feit aanwezig maar wel ten minste voorwaardelijk opzet met betrekking tot het niet verschaffen van de juiste inlichtingen aan de inspecteur. Volgens de Hoge Raad is de aanwezigheid van het voorwaardelijk opzet onvoldoende gemotiveerd, nu in het dossier van de firma waarin belanghebbende firmant was ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.