FED 1995/277
De HR past EG-verordening 1408/71 toe op de in Duitsland wonende en werkende echtgenote van een Nederlandse ambtenaar. De vraag of de mede-verzekering van echtgenoten in de Nederlandse volksverzekeringen toelaatbaar is, komt daardoor niet aan de orde.
HR 11-01-1995, ECLI:NL:PHR:1995:AA3043, m.nt. M.W.C. Feteris
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 januari 1995
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Jansen, C.H.M.; Berge, van den
- Zaaknummer
29 539
- Noot
M.W.C. Feteris
- LJN
AA3043
- JCDI
JCDI:ADS185216:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Premieheffing (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA3043, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑01‑1995
ECLI:NL:PHR:1995:AA3043, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑01‑1995
- Wetingang
Algemeen, art. 2, art. 13, letter b, EG-verordening 1408/71; art. 3, lid 4 AOW (tekst tot 1 april 1985), art. 1, lid 1, letter a, KB van 19 oktober 1976, Stb. 557 (tekst sedert 1 april 1985)
Essentie
De HR past EG-verordening 1408/71 toe op de in Duitsland wonende en werkende echtgenote van een Nederlandse ambtenaar. De vraag of de mede-verzekering van echtgenoten in de Nederlandse volksverzekeringen toelaatbaar is, komt daardoor niet aan de orde.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag premieheffing volksverzekeringen 1985.
Vaststaat:
2.1. Belanghebbende en haar echtgenoot waren in het onderhavige jaar ingezetenen van de Bondsrepubliek Duitsland. Belanghebbende dreef daar als zelfstandig ondernemer een bloemenzaak. Haar echtgenoot was in dienst van het Nederlandse Ministerie van Defensie en was uit dien hoofde tewerkgesteld in Seedorf (BRD).
2.2. Belanghebbende was in het onderhavige jaar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.