BNB 1999/294
Aandelen in een lichaam welker werkzaamheid bestaat in het beleggen van vermogen, tijdstip van beoordeling voor de vermogensbelasting
HR 23-06-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2782
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 juni 1999
- Magistraten
Jansen R.J.J; Brunschot, van; Vliet, van; Hammerstein; Amersfoort, van
- Zaaknummer
34 570
- LJN
AA2782
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensbelasting (V)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2782, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑06‑1999
- Wetingang
Art. 7, derde lid, onderdeel c, Wet VB 1964; art. 8, zesde lid, onderdeel b, Wet Vpb. 1969
Essentie
Aandelen in een lichaam welker werkzaamheid bestaat in het beleggen van vermogen, tijdstip van beoordeling voor de vermogensbelasting
Samenvatting
Belanghebbende is aandeelhouder van C BV. In 1995 heeft C BV de aandelen in haar dochtervennootschap D BV verkocht; zij bleef borg staan voor een bankkrediet van D BV. De activa van C BV bestonden overigens na die verkoop slechts uit beleggingen. In geschil is of de aandelen in C BV voor de heffing van de vermogensbelasting per 1 januari 1996 moeten worden beschouwd als aandelen in een lichaam welker werkzaamheid bestaat in het beleggen van vermogen (art. 7, derde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.