FED 1997/212
HR, 19-03-1997, nr. 31 685
HR 19-03-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2127
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 maart 1997
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Fleers; Pos
- Zaaknummer
31 685
- LJN
AA2127
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2127, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑03‑1997
- Wetingang
Art. 24 Wet IB 1964
Uitspraak
Belanghebbende, X, kocht van B BV de blooteigendom van door CDK-bank uitgegeven spaarbiljetten. Het vruchtgebruik was aan B BV voorbehouden.
In geschil is of in de door X van CDK-bank ontvangen bedragen als disconto genoten rente was begrepen.
Hof Amsterdam stelt de inspecteur in het gelijk.
Op het beroep in cassatie van de erven X overweegt de Hoge Raad:
's Hofs bestreden oordeel houdt in dat bij de uitgifte van de spaarbiljetten tussen particuliere beleggers als X en de CDK-bank een rechtsverhouding was ontstaan die inhield dat CDK-bank na verloop van twee jaar per spaarbiljet f 10 000 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.