FED 2000/448
Prejudiciële vragen met betrekking tot de interpretatie van art. 13, eerste lid, sub m Zesde BTW-richtlijn
HR 03-05-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5677, m.nt. J.J.P. Swinkels
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 mei 2000
- Magistraten
Berge, van den; Jansen, R.J.J.; Moor, de; Brunschot, van; Vliet, van; Lourens
- Zaaknummer
33764
- Noot
J.J.P. Swinkels
- LJN
AA5677
- JCDI
JCDI:ADS229605:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2000:AA5677, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑05‑2000
ECLI:NL:HR:2000:AA5677, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑05‑2000
- Wetingang
Art. 13, eerste lid, sub m Zesde BTW-richtlijn; art. 11.1.f Wet OB 1968
Essentie
Prejudiciële vragen met betrekking tot de interpretatie van art. 13, eerste lid, sub m Zesde BTW-richtlijn
Uitspraak
VASTSTAAT:
2.1 Belanghebende heeft ten doel het doen beoefenen en bevorderen van sport en spel, in het bijzonder het golfspel. Zij is eigenaresse van een terrein in de gemeente Z. Op dit terrein bevindt zich onder meer een golfomplex met - holes en een clubhuis.
2.2 Belanghebbende heeft - leden. De leden zijn contributies en entreegelden verschuldigd. De contributie bedraagt voor gewone spelende leden f a per jaar. Daarnaast zijn leden verplicht deel te nemen in een door belanghebbende uitgegeven renteloze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.