FED 1999/449
Geen discriminatie van vakantiegeld
HR 16-06-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2772, m.nt. J.E.A.M. van Dijck
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 juni 1999
- Magistraten
Ilsink Stoffer; Zuurmond; Pos; Monné; Kop
- Zaaknummer
33 928
- Noot
J.E.A.M. van Dijck
- LJN
AA2772
- JCDI
JCDI:ADS229381:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Loonbelasting / Algemeen
Loonbelasting (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2772, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑06‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA2772, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑01‑1999
- Wetingang
Art. 10 Wet LB 1964
Essentie
Geen discriminatie van vakantiegeld
Uitspraak
Het geschil betreft de aanslag LB 1994.
HOF 'S-GRAVENHAGE OVERWOOG OMTRENT HET GESCHIL:
Ontvankelijkheid
6.1 Gelet op de onder 3.1 vermelde feiten moet belanghebbende ontvankelijk worden geacht in zijn beroep, aangezien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat hij in verzuim is geweest.
Eerste geschilpunt
6.2 Aanspraken op vakantiebonnen, vakantietoeslagbonnen en daarmee overeenkomende aanspraken worden ingevolge artikel 10, lid 2, aanhef en onderdeel c, van de URLB (tekst 1994) gewaardeerd op 75 percent van de nominale waarde van die bonnen of aanspraken, indien zij regelmatig bij de betaling van het loon worden verstrekt en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.