V-N 2006/14.22
SUCCESSIEWET. EUROPEES RECHT Successierecht. Zaak-Van Hilten-Van der Heijden. Woonplaatsfictie ex art. 3 SW 1956 niet strijdig met EG-verdrag
HvJ EG 23-02-2006, ECLI:EU:C:2006:131, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
23 februari 2006
- Magistraten
Rosas; Malenovský; Von Bahr; Borg Barthet; Lõhmus
- Zaaknummer
C-513/03
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
AV5214
- JCDI
JCDI:ADS18250:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2006:131, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 23‑02‑2006
ECLI:EU:C:2005:416, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 30‑06‑2005
- Wetingang
Art. 3, eerste lid, SW 1956; art. 56 en 73B (oud) EG-verdrag
Essentie
SUCCESSIEWET. EUROPEES RECHT Successierecht. Zaak-Van Hilten-Van der Heijden. Woonplaatsfictie ex art. 3 SW 1956 niet strijdig met EG-verdrag
Samenvatting
De woonplaatsfictie van art. 3, eerste lid, SW 1956 houdt geen beperking van het vrije kapitaalverkeer in de zin van art. 56 (voorheen art. 73B) EG-verdrag in. Bij toepassing van deze fictie worden (nalatenschappen van) geëmigreerde Nederlandse onderdanen immers niet aan andere belastingvoorwaarden onderworpen dan (nalatenschappen van) in Nederland gebleven onderdanen. Niet relevant is dat de onderhavige fictie niet geldt voor Nederlandse onderdanen die langer dan tien jaar geleden zijn geëmigreerd. Voorts is niet relevant dat (nalatenschappen van) geëmigreerde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.