BNB 2003/254
De beperking van de OZB-vrijstelling voor zuiveringswerken tot zuiveringswerken die worden beheerd door overheidslichamen, is niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel .
HR 09-05-2003, ECLI:NL:HR:2003:AE7337, m.nt. Van Leijenhorst
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 mei 2003
- Magistraten
Korthals Altes; Monné; Amersfoort, van; Leemreis; Maanen, van
- Zaaknummer
37 517
- Conclusie
A-G mr. Groeneveld
- Noot
Van Leijenhorst
- LJN
AE7337
- JCDI
JCDI:ADS888686:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AE7337, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 09‑05‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AE7337, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑05‑2003
- Wetingang
Art. 26 IVBPR, art. 14 EVRM, en art. 220d, eerste lid, onderdeel h, Gemeentewet; art. 4, Verordening onroerende-zaakbelastingen 1996 gemeente Rotterdam
Essentie
De beperking van de OZB-vrijstelling voor zuiveringswerken tot zuiveringswerken die worden beheerd door overheidslichamen, is niet in strijd met het gelijkheidscommit; beginsel .
Samenvatting
Belanghebbende, opgericht door een aantal Westlandse gemeenten en de Westlandse tuin- en bloemenveilingen met als doel de exploitatie van afvalverwerkingsinrichtingen, was op 1 januari 1996 eigenaar en gebruiker van een composteringsinrichting waarin het tuinafval van de Westlandse tuinbouwbedrijven werd verwerkt tot compost. Voor de zuivering van het afvalwater van de inrichting beschikte belanghebbende over een eigen waterzuiveringsinstallatie. In geschil is of belanghebbende voor die installatie voor de gemeentelijke onroerendezaakbelastingen in aanmerking komt voor de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.