FED 1995/15
Nu de gemachtigde - en met hem de belanghebbende - een verwijt ervan kan worden gemaakt dat hij in zijn vraagstelling aan de gemeente niet uitdrukkelijk heeft laten blijken dat hij ook wilde weten of bouwgrondbelasting verschuldigd was, mocht de belanghebbende er rechtens niet op vertrouwen dat de gemeentelijke inlichtingen betekenden dat geen bouwgrondbelasting was verschuldigd.
HR 07-12-1994, ECLI:NL:HR:1994:AA3002, m.nt. J.A. Smit
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 december 1994
- Magistraten
Stoffer; Wildeboer; Zuurmond; Herrmann; Fleers
- Zaaknummer
29 918
- Noot
J.A. Smit
- LJN
AA3002
- JCDI
JCDI:ADS224645:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
Belastingen van lagere overheden (V)
Milieubelastingen (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:AA3002, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑12‑1994
- Wetingang
Art. 222 Gemeentewet; vertrouwensbeginsel
Essentie
Nu de gemachtigde - en met hem de belanghebbende - een verwijt ervan kan worden gemaakt dat hij in zijn vraagstelling aan de gemeente niet uitdrukkelijk heeft laten blijken dat hij ook wilde weten of bouwgrondbelasting verschuldigd was, mocht de belanghebbende er rechtens niet op vertrouwen dat de gemeentelijke inlichtingen betekenden dat geen bouwgrondbelasting was verschuldigd.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag bouwgrondbelasting 1989 (gemeente Gennep).
Verordening
In zijn openbare vergadering van 2 december 1985 heeft de raad van de gemeente Gennep vastgesteld een Verordening op de heffing en de invordering van een bouwgrondbelasting voor onroerend goed gelegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.