BNB 1999/81
Aan werknemers toegekend optierecht. Intrinsieke waarde en verwachtingswaarde
HR 20-01-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2647, m.nt. J.W. Zwemmer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 januari 1999
- Magistraten
Stoffer; Zuurmond; Fleers; Beukenhorst; Monné
- Zaaknummer
34 157
- Noot
J.W. Zwemmer
- LJN
AA2647
- JCDI
JCDI:ADS887973:1
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2647, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑01‑1999
- Wetingang
Art. 13 Wet LB 1964
Essentie
Aan werknemers toegekend optierecht. Intrinsieke waarde en verwachtingswaarde
Samenvatting
Het onderhavige optierecht betreffende ter beurze genoteerde aandelen had op het tijdstip waarop het onvoorwaardelijk werd een intrinsieke waarde. Het bleef nog enige jaren daarna uitoefenbaar.
HR: Het hof heeft ten onrechte geoordeeld dat slechts de intrinsieke waarde moet worden belast. Wel wordt de waarde van het optierecht niet alleen bepaald door het op het tijdstip van genieten bestaande verschil tussen beurskoers en uitoefeningskoers alsmede de in beginsel onbeperkte mogelijkheid van verdere waardestijging, maar ook door de mogelijkheid dat het verschil tussen beurskoers en uitoefeningskoers door waardedaling verloren gaat. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.