FED 1999/197
HR, 03-03-1999, nr. 34 209
HR 03-03-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2684
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 maart 1999
- Zaaknummer
34 209
- LJN
AA2684
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2684, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑03‑1999
- Wetingang
Art. 36 Wet IB 1964; art. 1 en 8 Uitv.reg. Wet IB 1990; interne compensatie; vertrouwensbeginsel
Uitspraak
Belanghebbende, X te Z, reisde in verband met de vervulling van zijn dienstbetrekking meerdere malen per week op dezelfde dag heen en weer tussen Z en Q. In het kader van zijn dienstbetrekking reisde hij ook regelmatig eens in de week naar R. In de eerste 29 weken van 1994 reisde hij twintigmaal rechtstreeks naar R, en vijfmaal van Z via Q naar R. In geschil is of op de reizen naar R het reiskostenforfait van toepassing is.
Op het beroep in cassatie van X overweegt de Hoge Raad: Uit 's hofs, niet bestreden, oordeel dat de reizen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.