FED 1999/755
Geen brandstoffenbelasting over het eigen gebruik van minerale oliën in een raffinaderij
HR 27-10-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA2932, m.nt. B. Sio
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 oktober 1999
- Magistraten
Berge, van den; Jansen, R.J.J.; Moor, de; Vliet, van; Amersfoort, van; Lourens
- Zaaknummer
32 699
- Noot
B. Sio
- LJN
AA2932
- JCDI
JCDI:ADS229448:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Europees belastingrecht (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2932, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑10‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA2932, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑10‑1999
- Wetingang
Art. 15.10, tweede lid Wet milieubeheer (oud),art. 3, tweede lid Richtlijn 92/12/EEG, art. 4, derde lid Richtlijn 92/81/EEG
Essentie
Geen brandstoffenbelasting over het eigen gebruik van minerale oliën in een raffinaderij
Samenvatting
X BV vervaardigde in een raffinaderij minerale oliën en gebruikte zelfvervaardigde minerale oliën als brandstof in haar productieproces. X BV stelde dat de brandstoffenbelasting op eigen gebruik in strijd was met de richtlijnen 92/12/EEG en 92/81/EEG. Het hof besliste dat deze Europese richtlijnen de heffing van brandstoffenbelasting op eigen gebruik niet verhinderden. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof. De Hoge Raad verwijst hierbij naar het arrest van 10 juni 1999, zaak C-346/97 van het Hof van Justitie. Uit dit arrest vloeit voort dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.