BNB 2000/355
Bewijs kwade trouw
HR 29-03-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5294, m.nt. Ch.J. Langereis
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 maart 2000
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Brunschot, van; Vliet, van; Amersfoort, van; Lourens
- Zaaknummer
35 146
- Noot
Ch.J. Langereis
- LJN
AA5294
- JCDI
JCDI:ADS888223:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA5294, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑03‑2000
- Wetingang
Art. 16, eerste lid, AWR
Essentie
Bewijs kwade trouw
Samenvatting
Hof: Er zijn geen feiten gesteld of gebleken die grond bieden aan de opvatting dat belanghebbende door zijn gedrag te kwader trouw heeft veroorzaakt dat de primitieve aanslag niet tijdig door de Inspecteur is vastgesteld.
HR: Voor de beoordeling of de Inspecteur te weinig geheven belasting kan navorderen is van betekenis of de belastingplichtige te kwader trouw is ter zake van het feit dat de Inspecteur bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn. In dit geval gaat het om de vraag of belanghebbende te kwader trouw is ter zake van het in zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.