FED 1985/644
Administratieve boeten in het belastingrecht kunnen worden aangemerkt als het instellen van een bepaalde strafvervolging in de zin van art. 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
HR 19-06-1985, ECLI:NL:PHR:1985:AC8934, m.nt. Ch.J. Langereis (Belastingboete)
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
19 juni 1985
- Magistraten
Vroom; Stol; Jansen; Linde, Van Der; Roelvink; Soest, Van
- Zaaknummer
22076
- Noot
Ch.J. Langereis
- LJN
AC8934
- Roepnaam
Belastingboete
- JCDI
JCDI:ADS204477:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Belastingheffing van motorrijtuigen / Motorrijtuigenbelasting
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1985:AC8934, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 19‑06‑1985
ECLI:NL:PHR:1985:AC8934, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑06‑1985
- Wetingang
Essentie
Administratieve boeten in het belastingrecht kunnen worden aangemerkt als het instellen van een bepaalde strafvervolging in de zin van art. 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
Uitspraak
Motorrijtuigenbelasting 1979.
Vaststaat:
Dat de in het vertoogschrift vermelde feiten waarop de inspecteur de aanslag en het besluit heeft gegrond als niet althans niet voldoende weersproken zijn.
In geschil is of de belasting terecht en tot het juiste bedrag is nageheven en of het voormelde besluit terecht is genomen.
Het Hof (Arnhem) overweegt omtrent het geschil:
Met betrekking tot de eerste ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.