FED 2002/441
HR, 12-07-2002, nr. 36 723
HR 12-07-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE5219
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 juli 2002
- Zaaknummer
36 723
- LJN
AE5219
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE5219, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑07‑2002
- Wetingang
Art. 16 en 18 (oud) AWR; art. 6, eerste lid, EVRM
Samenvatting
Hof behandelt zaak niet binnen redelijke termijn. De Hoge Raad vermindert de verhoging.
Uitspraak
In geschil is de aan belanghebbende, X, opgelegde navorderingsaanslag inkomstenbelasting alsmede de aan hem opgelegde verhoging.
Op het beroep in cassatie van X overweegt de Hoge Raad: Het oordeel van het hof dat het aan X' opzet is te wijten dat te weinig belasting is geheven, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting, is verder van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk. Het hof heeft verder geoordeeld dat de periode die is verstreken sedert de aankondiging van de verhoging, voorzover die niet betrekking heeft op de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.