FED 2003/341
Prejudiciële vragen Hoge Raad over uitleg van de communautaire begrippen 'persoonlijk goed' en 'bezit' bij toepassing van verhuisboedelvrijstelling
HR 11-04-2003, ECLI:NL:HR:2003:AD5797, m.nt. E.N. Punt
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 april 2003
- Magistraten
Ilsink Zuurmond; Brunschot, van; Vliet, van; Lourens; Berge, van den
- Zaaknummer
36 729
- Noot
E.N. Punt
- LJN
AD5797
- JCDI
JCDI:ADS236941:1
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
Europees belastingrecht (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
Belastingheffing van motorrijtuigen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AD5797, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑04‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AD5797, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑10‑2001
- Wetingang
Art. 1, 2 en 3 Resolutie Nedeco-regeling; art. 14 Wet BPM 1992; art. 4, eerste lid, Uitvoeringsbesluit BPM 1992
Essentie
Prejudiciële vragen Hoge Raad over uitleg van de communautaire begrippen 'persoonlijk goed' en 'bezit' bij toepassing van verhuisboedelvrijstelling
Samenvatting
Belanghebbende bracht in verband met een overplaatsing door zijn werkgever in januari 1998 zijn normale verblijfplaats over van Oostenrijk naar Nederland. Hij nam met de verhuizing onder meer een personenauto mee naar Nederland, die sinds 18 oktober 1996 door zijn werkgever aan hem in Oostenrijk ter beschikking was gesteld voor zakelijk én privé-gebruik. Belanghebbende had op 15 december 1997 met gebruikmaking van het aan hem toegekende voorkeurskooprecht de auto van zijn werkgever gekocht. Belanghebbende verzocht de inspecteur bij registratie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.