V-N 2000/28.6
FISCAAL BESTUURSRECHT Navordering. Voorwaardelijke opzet is voldoende om tot kwade trouw te concluderen. In casu is voorwaardelijke opzet door hof onvoldoende onderbouwd
HR 14-06-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6204, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 juni 2000
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Brunschot, van; Vliet, van; Amersfoort, van; Lourens
- Zaaknummer
35 263
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
AA6204
- JCDI
JCDI:ADS900761:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA6204, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑06‑2000
- Wetingang
Essentie
FISCAAL BESTUURSRECHT Navordering. Voorwaardelijke opzet is voldoende om tot kwade trouw te concluderen. In casu is voorwaardelijke opzet door hof onvoldoende onderbouwd
Samenvatting
De klacht dat in het kader van de vraag of X de inspecteur opzettelijk de juiste inlichtingen heeft onthouden, voorwaardelijk opzet niet is gelijk te stellen aan opzet, faalt. Indien X door de inspecteur de juiste inlichtingen te onthouden zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat zijn aandeel in de firmawinst tot een te laag bedrag in de primitieve aanslag zou worden begrepen, moet worden geoordeeld dat hij te kwader trouw ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.