FED 2004/269
HR, 07-05-2004, nr. 37 375
HR 07-05-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AF7547
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 mei 2004
- Zaaknummer
37 375
- LJN
AF7547
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
Belastingen van lagere overheden (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AF7547, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑05‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AF7547, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2004
- Wetingang
Art. 229 en 229b Gemeentewet; art. 86 en 90 oud EG-verdrag
Samenvatting
Onbegrijpelijke hofoordelen met betrekking tot verbindendheid verordening Zeehavengeld 1990 gemeente Rotterdam.
Uitspraak
Volgens de Hoge Raad is het oordeel van het hof dat belanghebbende, X BV, niet aannemelijk heeft gemaakt dat de wijze van heffing van zeehavengeld door het gemeentelijk havenbedrijf Rotterdam het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig kan beïnvloeden, onvoldoende gemotiveerd. Ook het oordeel van het hof dat geen sprake is van misbruik door prijsdiscriminatie, is onvoldoende gemotiveerd. Dit geldt ook voor diens oordeel dat de inspecteur voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de geraamde baten van het zeehavengeld niet uitgaan boven de geraamde lasten terzake.
Belanghebbende, X ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.