BNB 2003/284
Zaak Gerritse. Duitsland heft 25% belasting over bruto-honorarium van Nederlandse musicus. Uitsluiting kostenaftrek in strijd met EG-recht. Uniform tarief slechts onder voorwaarden geoorloofd
HvJ EG 12-06-2003, ECLI:EU:C:2003:340, m.nt. G.T.K. Meussen
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
12 juni 2003
- Magistraten
Wathelet; Timmermans; Edward; Jann; Rosas
- Zaaknummer
C-234/01
- Conclusie
A-G Léger
- Noot
G.T.K. Meussen
- LJN
AV1565
- JCDI
JCDI:ADS688755:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2003:340, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 12‑06‑2003
ECLI:EU:C:2003:154, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 13‑03‑2003
- Wetingang
Art. 59NOOT 1 en 60 NOOT 2EG-Verdrag
Essentie
Zaak Gerritse. Duitsland heft 25% belasting over bruto-honorarium van Nederlandse musicus. Uitsluiting kostenaftrek in strijd met EG-recht. Uniform tarief slechts onder voorwaarden geoorloofd
Samenvatting
Belanghebbende, Gerritse, woont in Nederland. Hij heeft in 1996 als musicus opgetreden in Duitsland. Op het honorarium ad DM 6007 is 25% forfaitaire inkomstenbelasting ingehouden. Door dat optreden zijn DM 968 beroepskosten ontstaan. Belanghebbende verdiende daarnaast rond DM 55 000 in Nederland en België. Belanghebbende komt in Duitsland niet in aanmerking voor een aanslag in de inkomstenbelasting. Dientengevolge kan belanghebbende zijn beroepskosten niet aftrekken en geldt de 25%-broninhouding over het bruto-inkomen als eindheffing. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.