FED 1996/696:Belanghebbende, apotheker X, betrok zijn produkten onder meer van groothandel A BV. In 1985 werd A BV overgenomen door B BV, met een in gecertificeerde letteraandelen verdeeld kapitaal. Alle houders van certificaten van aandelen B BV oefenden het beroep van apotheker uit. De winst werd verdeeld over de per letteraandeel geregistreerde dividendreserves op basis van een primair dividend van 8% en afhankelijk van grootheden die direct verband hielden met de bedrijfsuitoefening van de betrokken apotheker, zoals zijn afname. X kocht in 1986 certificaten van letter S-aandelen in B BV voor f 21 050 en verkocht deze na decertificering in 1988 voor f 625 789. Daarnaast had X het recht om in 1993 een bedrag te ontvangen dat o.a. afhankelijk was van de mate van toelevering door A BV aan X in de jaren 1988 t/m 1993. Onder deze omstandigheden mocht X zijn aandelen in B BV in redelijkheid niet tot zijn privé-vermogen rekenen. De gemachtigde verscheen door overmacht, een verkeerssituatie, twee uur te laat op de zitting. Het hof gaf hem niet de gelegenheid zijn pleitnota voor te dragen, doch liet slechts een korte verklaring toe. Die processuele handelwijze achtte de Hoge Raad niet onjuist.