FED 1999/661
HR, 27-10-1999, nr. 32 699
HR 27-10-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA2932
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 oktober 1999
- Magistraten
Berge, van den
- Zaaknummer
32 699
- LJN
AA2932
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Europees belastingrecht (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2932, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑10‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA2932, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑10‑1999
- Wetingang
Art. 15.10, tweede lid , Wet milieubeheer oud; art. 3, tweede lid, Richtlijn 92/12/EEG; art. 4, derde lid, en art. 8, eerste lid, sub b, Richtlijn 92/81/EEG
Uitspraak
Brandstoffenheffing. Vrijstelling voor minerale oliën op grond van rechtstreeks werkende richtlijn.
Belanghebbende, X BV, exploiteert een olieraffinaderij, welke een accijnsgoederenplaats is. X BV gebruikt als brandstof in haar productieproces door haar zelf vervaardigde en door derden geleverde minerale oliën in de zin van de wet op de accijns. Niet in geschil is dat de door X BV betaalde brandstoffenbelasting, betrekking hebbend op deze minerale oliën, verschuldigd was volgens art. 15.10, tweede lid, Wet milieubeheer. In geschil is of de door X BV voldane heffing in strijd is met de Richtlijnen 92/12/EEG en 92/81/EEG.
Op het beroep in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.