FED 1994/802
HR, 07-12-1994, nr. 29 808
HR 07-12-1994, ECLI:NL:HR:1994:AA3006
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 december 1994
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Bellaart; Moor, de; Jansen, C.H.M.; Putt-Lauwers, van der; Soest, van
- Zaaknummer
29 808
- LJN
AA3006
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:AA3006, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑12‑1994
- Wetingang
Uitspraak
Belanghebbende, X, richt B BV op, brengt zijn notarispraktijk in, en verzoekt om toepassing van art. 18, Wet IB 1964. X bepaalt de goodwill op f 1 700 000, de inspecteur op f 150 000, zijnde de waarde van het onderhanden werk en kantoororganisatie. Als gevolg van het verschil is volgens de inspecteur niet voldaan aan voorwaarden voor geruisloze inbreng. Over 1988 wordt een uitdeling gesteld van f 684 000. Met ingang van 1 januari 1991 wordt de praktijk uitgeoefend in de vorm van een maatschap tussen B BV en de kandidaat-notaris C, waarbij onder meer is afgesproken dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.