FED 1999/244
Gemeentelijke composteringsinstallatie geheel BTW-belastingplichtige
HR 17-02-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2658, m.nt. W.A.P. Nieuwenhuizen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 februari 1999
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Moor, de; Brunschot, van; Vliet, van; Hammerstein
- Zaaknummer
34 143
- Noot
W.A.P. Nieuwenhuizen
- LJN
AA2658
- JCDI
JCDI:ADS229340:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Belastingen van lagere overheden (V)
Milieubelastingen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2658, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑02‑1999
- Wetingang
Art. 7 Wet OB 1968
Essentie
Gemeentelijke composteringsinstallatie geheel BTW-belastingplichtige
Samenvatting
Een gemeente exploiteerde een composteringsinstallatie ten behoeve van eigen plantsoen en tuinafval (60%), en ten behoeve van het afval van aangrenzende gemeenten (40%). Van het eigen ingezamelde afval werd 20% na verwerking als compost verkocht; het restant was voor eigen gebruik. Het hof oordeelde dat belanghebbende, nu zij niet optreedt in het kader van het specifiek voor de overheid geldende juridische regime, daar het iedere private persoon vrijstaat eventueel met een concessie en aldus met waarborgen omgeven door de overheid, groenafval te composteren, optreedt ter zake van de exploitatie van de composteringsinstallatie als ondernemer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.