V-N 2007/7.16
SUCCESSIEWET. EUROPEES RECHT Voorkoming dubbele belasting. Woonplaatsfictie. Woonplaatsfictie van art. 3 SW 1956 niet strijdig met EG-verdrag
HR 22-12-2006, ECLI:NL:HR:2006:AQ7098, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 december 2006
- Magistraten
Berge, van den; Monné; Maanen, van; Streefkerk; Schaap
- Zaaknummer
39.261
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
AQ7098
- JCDI
JCDI:ADS905691:1
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Algemeen
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AQ7098, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AQ7098, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑12‑2006
- Wetingang
Art. 13 Bvdb 1989; art. 73B (thans: 56) EG-verdrag; art. 3, lid 1, SW 1956
Essentie
SUCCESSIEWET. EUROPEES RECHT Voorkoming dubbele belasting. Woonplaatsfictie. Woonplaatsfictie van art. 3 SW 1956 niet strijdig met EG-verdrag
Samenvatting
Erflater is in december 1993 om persoonlijke redenen vanuit Nederland naar België geëmigreerd en daar op 9 december 1997 overleden. Hij was in gemeenschap van goederen gehuwd. Erfgenamen zijn de in België wonende weduwe en vier in Nederland wonende kinderen, ieder voor een vijfde gedeelte. De nalatenschap bestaat geheel uit in België belegd vermogen. In België is van de weduwe f 34.720 (€ 15.755) en van elk van de kinderen f 15.369 (€ 6974) aan successierecht geheven. In Nederland is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.