FED 1995/297
De bewijslast dat een belastingplichtig lichaam een betaling heeft gedaan zonder dat sprake is van een tegenprestatie, rust op de inspecteur.
HR 25-01-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA3050, m.nt. X.G.R. Auerbach
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 januari 1995
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Jansen, C.H.M.; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
29 444
- Noot
X.G.R. Auerbach
- LJN
AA3050
- JCDI
JCDI:ADS225156:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA3050, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑01‑1995
- Wetingang
Art. 17 Wet ARB
Essentie
De bewijslast dat een belastingplichtig lichaam een betaling heeft gedaan zonder dat sprake is van een tegenprestatie, rust op de inspecteur.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag vennootschapsbelasting 1984.
Vaststaat:
3.1. Belanghebbende is opgericht op 21 juli 1975. Zij heeft tot doel het bevorderen van een tandartsenpraktijk. Voorts is blijkens haar statuten onder het doel begrepen het beleggen van gelden en het deelnemen in andere vennootschappen. Aandeelhouder van belanghebbende was tot 16 december 1982 A.
3.2. B BV is door wijziging van de statuten van C NV ontstaan op 23 december 1974. Tot eind 1977 zijn de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.