BNB 2004/207
Oordeel dat BV bij het sluiten van een optiecontract met haar directeur-grootaandeelhouder onzakelijk heeft gehandeld, is onbegrijpelijk
HR 09-04-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO7335, m.nt. R.J. de Vries
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 april 2004
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Bavinck
- Zaaknummer
39 427
- Noot
R.J. de Vries
- LJN
AO7335
- JCDI
JCDI:ADS888737:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO7335, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑04‑2004
- Wetingang
Art. 7 Wet IB 1964
Essentie
Oordeel dat BV bij het sluiten van een optiecontract met haar directeur-grootaandeelhouder onzakelijk heeft gehandeld, is onbegrijpelijk
Samenvatting
Belanghebbende, een BV, sluit met haar directeur-grootaandeelhouder een overeenkomst inzake opties op aandelen. De BV lijdt op die opties een verlies. Dat verlies is volgens het Hof niet aftrekbaar omdat belanghebbende zowel de beslissing om een optie aan te gaan als die om die positie te beëindigen zonder enig voorbehoud in handen heeft gelegd van haar directeur-grootaandeelhouder en zij niet zelf heeft kunnen bepalen hoe en wanneer zij de door haar aangegane optieposities zou beëindigen.
HR: Uit de stukken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.