BNB 2004/1
Zaak Seeling. Privé-gebruik van tot ondernemingsvermogen behorend pand mag niet als vrijgestelde verhuur worden aangemerkt
HvJ EG 08-05-2003, ECLI:EU:C:2003:254, m.nt. H.W.M. van Kesteren
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
8 mei 2003
- Magistraten
Wathelet; Timmermans; Edward; Jann; Bahr, von
- Zaaknummer
C-269/00
- Noot
H.W.M. van Kesteren
- LJN
AV0566
- JCDI
JCDI:ADS888727:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2003:254, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 08‑05‑2003
ECLI:EU:C:2002:298, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 16‑05‑2002
- Wetingang
Art. 6, tweede lid, onderdeel a, art. 13, letter B, onderdeel b, Zesde BTW-Richtlijn
Essentie
Zaak Seeling. Privé-gebruik van tot ondernemingsvermogen behorend pand mag niet als vrijgestelde verhuur worden aangemerkt
Samenvatting
Belanghebbende, Seeling, bouwt een bedrijfspand dat hij geheel tot zijn ondernemingsvermogen rekent. Een gedeelte van het bedrijfspand wordt als privé-woning in gebruik genomen. Belanghebbende wenst de volledige BTW ter zake van de bouw af te trekken. Ingevolge Duitse rechtspraak wordt het gebruik als privé-woning gelijkgesteld met verplicht vrijgestelde verhuur van onroerend goed. Dientengevolge is vooraftrek voor dat gedeelte van het gebouw uitgesloten.
HvJ EG: Een belastingplichtige die ervoor kiest een gebouw volledig in zijn onderneming op te nemen en die vervolgens een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.