FED 1995/753
Verkoop waardeloze vordering op gevoegde dochtermaatschappij aan een derde: verschil tussen nominale waarde en overdrachtsprijs is niet aftrekbaar
HR 06-09-1995, ECLI:NL:PHR:1995:AA1663, m.nt. P.G.H. Albert
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 september 1995
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Moor, de; Jansen, C.H.M.; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
30 244
- Noot
P.G.H. Albert
- LJN
AA1663
- JCDI
JCDI:ADS225248:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA1663, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑09‑1995
ECLI:NL:PHR:1995:AA1663, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑09‑1995
- Wetingang
Art. 15 Wet Vpb. 1969
Essentie
Verkoop waardeloze vordering op gevoegde dochtermaatschappij aan een derde: verschil tussen nominale waarde en overdrachtsprijs is niet aftrekbaar
Uitspraak
Het geschil betrof de beschikking tot vaststelling van het bedrag van het op de voet van art. 20, lid 3, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 te verrekenen verlies over het jaar 1988.
Op het beroep in cassatie van belanghebbende overweegt de Hoge Raad:
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan:
Belanghebbende is opgericht in 1985; zij vormde sinds haar oprichting op de voet van art. 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.