BNB 2009/222
Gevoegde zaken X en Passenheim-van Schoot. Verlengde navorderingstermijn in geval van verzwijging van buitenlandse banktegoeden is in overeenstemming met EG-recht. Termijn wordt beperkt als er aanwijzingen bestaan op basis waarvan een regeling voor wederzijdse bijstand kan worden ingeroepen
HvJ EG 11-06-2009, ECLI:EU:C:2009:368, m.nt. P.G.H. Albert
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
11 juni 2009
- Magistraten
Lenaerts; Danwitz, von; Juhász; Arestis; Malenovsk∞
- Zaaknummer
C-155/08
C-157/08
- Noot
P.G.H. Albert
- LJN
BI8987
- JCDI
JCDI:ADS171711:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2009:368, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 11‑06‑2009
- Wetingang
Art. 49 en 56 EG, art. 16, vierde lid, AWR
Essentie
Gevoegde zaken X en Passenheim-van Schoot. Verlengde navorderingstermijn in geval van verzwijging van buitenlandse banktegoeden is in overeenstemming met EG-recht. Termijn wordt beperkt als er aanwijzingen bestaan op basis waarvan een regeling voor wederzijdse bijstand kan worden ingeroepen
Samenvatting
Voortzetting zaken HR, BNB 2008/159c* en HR, BNB 2008/160c*.
Belanghebbenden hebben spaartegoeden in Luxemburg respectievelijk Duitsland en inkomsten uit die tegoeden verzwegen voor de Nederlandse fiscus. Nadat zij opening van zaken hadden gegeven zijn navorderingsaanslagen opgelegd met toepassing van de twaalfjaarstermijn van art. 16, vierde lid, AWR. De Hoge Raad heeft aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.