BNB 2008/160
Prejudiciële vragen over de twaalfjaarstermijn voor navordering ter zake van buitenlandse spaartegoeden (i.c. aangehouden bij in Duitsland gevestigde bank)
HR 21-03-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC7249, m.nt. P.G.H. Albert
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 maart 2008
- Magistraten
Berge, van den; Monné; Maanen, van; Tijnagel; Heisterkamp
- Zaaknummer
43670
- Noot
P.G.H. Albert
- LJN
BC7249
- JCDI
JCDI:ADS889415:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC7249, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑03‑2008
- Wetingang
Art.16, vierde lid, AWR; art. 49 en 56 EG
Essentie
Prejudiciële vragen over de twaalfjaarstermijn voor navordering ter zake van buitenlandse spaartegoeden (i.c. aangehouden bij in Duitsland gevestigde bank)
Samenvatting
Belanghebbende heeft begin 2003 op eigen initiatief de Belastingdienst volledige openheid van zaken gegeven omtrent tegoeden van haarzelf en wijlen haar echtgenoot bij een in Duitsland gevestigde bank. Deze tegoeden waren tot dat moment nimmer betrokken in hun aangiften inkomsten- of vermogensbelasting. De Inspecteur heeft aan belanghebbende navorderingsaanslagen opgelegd. Belanghebbende herhaalt in cassatie haar door de Rechtbank verworpen betoog dat de door de Inspecteur toegepaste twaalfjaarstermijn voor navordering in strijd is met Europese regelgeving.
De Hoge Raad ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.