BNB 2004/112
Omvang onttrekking bij overdracht pensioenverplichting
HR 24-10-2003, ECLI:NL:HR:2003:AI0411, m.nt. J.A.G. van der Geld
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 oktober 2003
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Vliet, van; Lourens; Bavinck
- Zaaknummer
37856
- Conclusie
A-G mr. Groeneveld
- Noot
J.A.G. van der Geld
- LJN
AI0411
- JCDI
JCDI:ADS888761:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AI0411, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 24‑10‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AI0411, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑10‑2003
- Wetingang
Art. 10, eerste lid, onderdeel a, Wet Vpb. 1969
Essentie
Omvang onttrekking bij overdracht pensioenverplichting
Samenvatting
Uitdeling. Het bewustheidsvereiste houdt niet meer in dan dat partijen bij de overeenkomst zich ervan bewust moeten zijn geweest dat de aandeelhouders werden bevoordeeld met een door de overeenkomst ontstane vermogensverschuiving (vgl. HR, BNB 1997/295*).
Als bij de overdracht van een pensioen- of lijfrenteverplichting sprake is van een onttrekking, zal voor de berekening van de omvang daarvan de ten laste van de vennootschap gekomen koopsom moeten worden vergeleken met een koopsom die zou zijn overeengekomen tussen zakelijk handelende partijen, zoals in geval van overdracht aan een verzekeringsmaatschappij. Bij de berekening ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.