FED 1996/769
Het feit, dat de over 1987 nog verschuldigde belasting niet tijdig is voldaan, is in casu te wijten aan de belastingadministratie. Belanghebbende valt ter zake geen opzet of grove schuld te verwijten. Daaraan doet niet af dat van de zijde van belanghebbende geen actie is ondernomen nadat zij aanvankelijk tot een te laag bedrag was aangeslagen, nu de van de wettelijke voorschriften afwijkende wijze van voldoening door de belastingadministratie was voorgeschreven en belanghebbende mitsdien erop mocht vertrouwen dat deze op de ingeslagen weg van invordering zou voortgaan.
HR 08-07-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1989, m.nt. J.A. Smit
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 juli 1996
- Magistraten
Berge, van den; Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
31 377
- Noot
J.A. Smit
- LJN
AA1989
- JCDI
JCDI:ADS226041:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA1989, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑07‑1996
- Wetingang
Art. 19, 21, 27 (oud) AWR; § 15 LAB 1984
Essentie
Het feit, dat de over 1987 nog verschuldigde belasting niet tijdig is voldaan, is in casu te wijten aan de belastingadministratie. Belanghebbende valt ter zake geen opzet of grove schuld te verwijten. Daaraan doet niet af dat van de zijde van belanghebbende geen actie is ondernomen nadat zij aanvankelijk tot een te laag bedrag was aangeslagen, nu de van de wettelijke voorschriften afwijkende wijze van voldoening door de belastingadministratie was voorgeschreven en belanghebbende mitsdien erop mocht vertrouwen dat deze op de ingeslagen weg van invordering zou voortgaan.
Uitspraak
Het geschil betrof de naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.