FED 1997/688
HR, 12-02-1997, nr. 31 538
HR 12-02-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2100
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 februari 1997
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van
- Zaaknummer
31 538
- LJN
AA2100
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2100, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑02‑1997
- Wetingang
Art. 6 Wet IB 1964; art. 5a WARB
Uitspraak
Belanghebbende, X, is samen met zijn broer B firmant in een vof en drijft een garagebedrijf. De door X' echtgenote (Y) in dat kader verrichte werkzaamheden bestonden uit diverse administratieve werkzaamheden, het halen en brengen van onderdelen, het wegbrengen van klanten, het verrichten van telefoondiensten en het verlenen van hand- en spandiensten. In verband met deze werkzaamheden sloot X in juni 1991 met Y een maatschapsovereenkomst, die inhoudt: dat door ieder der maten arbeid, vlijt, kennis, ervaring, relaties en vergunningen worden ingebracht; dat tevens door X wordt ingebracht het tot en met 31 december 1990 voor zijn rekening gedreven ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.