Inhoudsopgave
WFR 1997/1369:Vaste inrichting en BTW: (on)zelfstandig en niet onafhankelijk
WFR 1997/1369
Vaste inrichting en BTW: (on)zelfstandig en niet onafhankelijk
Documentgegevens:
PROF. DR. M.E. VAN HILTEN , datum 01-01-1997
- Datum
01-01-1997
- Auteur
PROF. DR. M.E. VAN HILTEN 1
- JCDI
JCDI:ADS758993:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
- Wetingang
Wet OB 1968; Zesde btw-richtlijn; Richtlijn 79/1072/EEG; Richtlijn 86/560/EEG; Besluit van 1 augustus 1994, VB94/2254
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
1 Inleiding
Een vaste inrichting in de zin van de BTW? Men ging er in het algemeen eigenlijk altijd van uit dat dat per definitie een juridisch onzelfstandig onderdeel was van een in het buitenland gevestigde ondernemer. 2 Dat blijkt een verkeerde veronderstelling te zijn. In zijn arrest van 20 februari 1997, nr. C-260/95 (DFDS; opgenomen in V-N 1997, blz. 1662) oordeelde het Hof van Justitie van de EG (hierna: HvJ EG) dat een dochtermaatschappij als vaste inrichting moest worden aangemerkt. Dit arrest vormt de aanleiding voor de hierna volgende beschouwing over het fenomeen vaste inrichting in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.